Met een longpunctie wordt er van buitenaf een dunne naald in de long gebracht om een klein stukje weefsel weg te halen. Dit weefsel wordt door de patholoog onderzocht in het laboratorium. Vaak wordt er later een nieuwe longpunctie gedaan.

Een longpunctie is het meest gebruikte onderzoek om de diagnose longkanker te kunnen stellen. Vaak wordt in de luchtwegen niets gevonden omdat de tumor verder zit.

Hoe gaat dit onderzoek?

Als je een longpunctie krijgt, word je meestal plaatselijk verdoofd. Vaak wordt een longpunctie tijdens de CT-scan gedaan. Het is gebruikelijk dat je na dit onderzoek nog even ter observatie in het ziekenhuis blijft. Tien van de honderd patiënten die dit onderzoek ondergaan, krijgen een klaplong. Meestal gaat dat vanzelf over. Soms is er een drain nodig om het vocht af te voeren. Een paar dagen na het onderzoek weet de patholoog (de arts die het weefsel onderzoekt) of het onderzochte weefsel kwaadaardig is of niet.