Het antwoord is dat de kennis over lange-termijneffecten van immunotherapie nog sterk aan het ontwikkelen is, omdat deze middelen nog relatief nieuw zijn. Chemotherapie is een containerbegrip. Meestal worden hiermee de “klassieke” antikankermiddelen bedoeld. De verschillende klassieke antikankermiddelen kunnen heel verschillend werken en dus heel verschillende bijwerkingen hebben. Diverse lange-termijnbijwerkingen zijn beschreven, zoals “chemobrein” https://www.kanker.nl/gevolgen-van-kanker/chemobrein of zenuwpijn (tintelingen, brandend gevoel, stekende pijn) bij middelen als cisplatine of carboplatin die vaak bij longkanker worden gegeven. Zoals het er nu uitziet, zijn de langetermijneffecten van immunotherapie vooral immuun-gerelateerde bijwerkingen die aanhouden of verschijnen, ondanks dat immunotherapie al tijden gestaakt is en niet meer aanwezig is in het bloed. Er zijn dus aanwijzingen dat het immuunsysteem soms blijvend verandert. Dit kan soms tot gevolg hebben dat er chronische ontsteking is van organen, en dat kan weer verschillende soorten effecten hebben, afhankelijk van welk orgaan “ontstoken” is. Bij longkanker is het op dit moment zo dat ongeveer de helft van de mensen chemotherapie krijgt in combinatie met immunotherapie. Na de behandeling is het dan lastig te oordelen wat waardoor wordt veroorzaakt.